Tweega Medica ondersteunt Marieke Dekker in KCMC. Zij is een van de weinige neurologen in heel Tanzania en doet al jaren achter elkaar geweldig werk in het grote ziekenhuis

“In de snelle wereld van global health, politiek en overbevolking is het makkelijk om te vergeten dat de kwaliteit van gezondheidszorg nog steeds afhangt van parate kennis- en vaardigheidstraining.

Je kunt hele hordes slecht opgeleide artsen de wereld insturen, maar de vraag is of de patiënt daar veel aan heeft. Neurologie is ’tedious’ en soms een beetje afschrikwekkend en de zichtbare gebreken die met neurologische aandoeningen gepaard gaan dragen in deze samenleving vaak een stigma met zich mee. Wij als opleiders hebben het dan ook niet makkelijk om te blijven motiveren, enthousiasmeren en jonge dokters het vertrouwen mee te geven dat ze iets ‘kunnen’ met neurologische patiënten(zorg).

Een goed voorbeeld hiervan in mijn vakgebied is het gebruik van een fundoscoop om hoge druk en ontstekingsverschijnselen in de hersenen te meten. Dit is een methode die voordat CT scanners overal beschikbaar waren erg belangrijk was om de kans in te schatten dat er een zwelling vanuit de hersenen of oogzenuw zou kunnen bestaan. Zoiets is belangrijk in het totaalbeeld van wat er met een patiënt moet gebeuren en bepaalt vaak of we al dan niet een lumbaalpunctie kunnen doen. In een samenleving waar maar ongeveer 8% van alle mensen tegen ziektekosten verzekerd is en veel mensen beeldvormend onderzoek niet kunnen betalen, of er te ver weg vandaan wonen, is zo’n vaardigheid opeens weer belangrijk. Nederlandse neurologen in opleiding leren het onderzoek, voeren het ook wel uit, maar eigenlijk nooit in een situatie waar alles afhangt van je waarneming. In Nederland kijk je dan gewoon nog even naar de CT of MRI om die tumor of hydrocephalus niet te missen. Fundoscopie is dus een beetje een ‘vergeten kunst’ geworden, en hangt vaak af van factoren als hoe lang het bestaat, wat de rest van het onderzoek oplevert en of iemand HIV positief is (dan atrofiëren de hersenen vaak in zo’n mate dat zelfs als er papiloedeem bestaat een lumbaalpunctie vaak nog wel kan, en soms zelfs moet – bijvoorbeeld bij de opportunistische infectie cryptococcenmeningitis). We leren alle kinderartsen, internisten en neurochirurgen in opleiding ook fundoscopie omdat ze deze omstandigheden maar al te vaak tegenkomen, en na hun opleidingstijd vaak op plekken komen te werken waar geen beeldvormend onderzoek van de hersenen mogelijk is.

Elk jaar hebben we twee sessies waarin we dit trainen- in een verduisterde kamer met zijn allen, en dit is vaak het eerste ‘close’ contact dat beginnende specialisten in opleiding met elkaar hebben -ze oefenen op elkaar. Het breekt het ijs met veel gelach en gejuich als ze eindelijk (aah! ik zie het!) die fundus in beeld krijgen- en wij halen er meteen de goede observanten uit! Al kost het veel tijd, er is zo veel gemoeid met artsen die hun vaardigheden beheersen maar die zoiets dan ook nog leuk vinden. Ze zullen in hun loopbaan zo veel frustratie, teleurstelling en tekortkoming meemaken dat het ons opvalt dat ze zich kunnen optrekken aan een geslaagde fundoscopie (die dan triomfantelijk vermeld wordt in de verwijsbrief naar hun opleidingsziekenhuis. Zo van “kijk pap, kijk mam, ik weet het nog!”). Zulke indirecte feedback van ons onderwijs maakt het allemaal de moeite waard.”