Sinds mei 2023 zijn Maud Bekedam (tropenarts) en Kees van Driel (documentairemaker, leraar en muzikant) uitgezonden naar Shirati Hospital in het noorden van Tanzania, nabij het Victoriameer. Het ligt in het Rorya district, een van de armste regio’s van Tanzania. Het Shirati KMT Hospital is een ziekenhuis met ongeveer 150 bedden en vijf afdelingen. Jaarlijks vinden er ongeveer 3000 bevallingen plaats in het ziekenhuis.

Maud en Kees volgen hier Nathan Beijneveld, Tweega tropenarts, op die de afgelopen twee jaar in het ziekenhuis werkte. 

“Onze terugkeer naar Shirati was als een warm bad. Ongemerkt was de spanning voor vertrek opgelopen, met een verhuizing en het afscheid van familie en vrienden. Hoe zou het zijn om terug te gaan naar Shirati? Al bij aankomst op het vliegveld van Dar es Salaam werden we hartelijk en uitgebreid begroet door de Tanzaniaanse douane. In Shirati stonden onze vrienden ons bij ons huis op te wachten, en al snel raakte onze agenda gevuld met uitnodigingen van oude bekenden om te komen eten. De vrolijkheid van Tanzanianen werkte aanstekelijk, en de warmte en hartelijkheid van Tanzania toverde een lach op ons gezicht. 

In het licht van de dagelijkse uitdagingen die het leven in Tanzania met zich meebrengt is deze hartelijkheid extra bewonderenswaardig. Dagelijks voldoende eten op tafel krijgen is voor een groot deel van de mensen in Shirati geen gegeven. Toch staat men erop dat je komt eten, met al je familie en vrienden. Kees gaat voor zijn documentaire periodiek mee om bonesetters in de regio te bezoeken. Obuya is een van de bonesetters in het project: een regionale legende van 84 jaar, voor wie patiënten stad en land afreizen. Op zijn erf liggen soms wel tientallen patiënten te wachten; van mensen met een gebroken pols tot mensen met een dwarslaesie en somberder prognoses. Hoewel het leed voelbaar en soms onmetelijk is, wordt er toch ook altijd veel gelachen. Naast het huis waar Obuya zijn kunsten vertoont maken de familieleden van de patiënten eten klaar en krijgt het team ook steevast een bordje aangeboden. Werkelijk niets ontneemt de Tanzanianen hun hartelijkheid.

Uiteraard kwamen we ook voldoende uitdagingen tegen. In het ziekenhuis was Maud benieuwd hoe ze de neonatal care zou aantreffen. In opzet was het helaas weer grotendeels terug bij af. De meest zieke kindjes lagen niet meer in de warme KMC kamer bij hun moeder, maar opnieuw afgezonderd op de koude en onhygiënische bevalkamer. De reden hiervoor is zowel begrijpelijk, als spijtig: de spaarzame verpleging kan hier beter een oogje in het zeil houden dan ver weg in de KMC kamer. Lichtpunten waren dat er aandacht voor de pasgeboren baby’s was, dat de gemaakte protocollen er zichtbaar gebruikt uitzagen en dat dr. Chirangi, de Medical Director in Charge, een verbetering van de neonatale zorg volledig steunt. Dr. Chirangi nodigt zijn bezoekers en medewerkers graag uit voor cappuccino (“it’s cappuccino time!”), een gewoonte die hij heeft opgepikt van zijn mentoren in Maastricht tijdens zijn master Public Health aldaar. Vele cappuccino’s en besprekingen later ligt er nu het plan om een aparte afdeling te gaan maken voor de kleine en zieke pasgeboren baby’s van Shirati. Hopelijk krijgen deze kwetsbaarste baby’s te zijner tijd dan net zo’n warm welkom als wij.”