Een verhaal van Pim en Yvonne van Leeuwen, ons Tweega-koppel in Shirati Hospital, Tanzania:

De verloskunde is een mooi vak! En al helemaal in een land als Tanzania, waar je nooit weet wat er gaat gebeuren als een vrouw naar het ziekenhuis komt om te bevallen…

Zo werd ik op een dag bij een bevalling gevraagd. Het kind was al geboren, erg klein, prematuur, maar de verloskundige vroeg zich af of er misschien sprake was van een tweeling. En inderdaad, bij onderzoek vonden we nog intacte vliezen en een hartslag. Deze was alleen heel traag. Dit betekent dat de baby er direct uit moet, omdat er een tekort aan zuurstof ontstaat. Na de vliezen te hebben gebroken, bleek de tweede baby in stuitligging te liggen. Omdat dit kindje ook erg klein was, was het toch gemakkelijk om de baby eruit te halen. De eerste van de tweeling woog slechts 1,1 kg, de tweede 1,0 kg. Heel klein dus, waardoor de overlevingskans minimaal is onder deze omstandigheden.

Hier in Tanzania zijn veel voorkomende oorzaken van vroeggeboortes een malaria-infectie bij de moeder of een onbehandelde urineweginfectie.

Helaas is de kleinste van de twee de eerste nacht overleden. Enerzijds door het zuurstoftekort dat hij tijdens de bevalling had opgelopen, anderzijds ook omdat vanwege de prematuriteit de longen nog niet goed genoeg ontwikkeld waren. De eerste baby was echter een vechtertje en hield zich staande! Toch hebben we er nog veel werk mee gehad. Hij kwam maar niet aan in gewicht en na de eerste week kreeg hij ook nog koorts… Antibiotica werden gestart en een voedingssonde werd ingebracht. Te vroeg geboren baby’s hebben vaak niet de kracht om te zuigen aan de borst. Daarom starten wij dan met het geven van afgekolfde melk; dit wordt dan via een spuitje of een klein plastic bekertje aan de baby gegeven. Dit kost de baby minder energie dan zelf drinken, maar soms kan ook dit nog te vermoeiend zijn. Dan wordt het noodzakelijk de moedermelk via een neussonde te geven.

Het was een opgave om de moeder van dit kleintje steeds over te halen om de neussonde te plaatsen als deze door alle bewegingen van het kindje van zijn plek was geraakt. Ze had thuis nog meer kinderen en geen geld om eten te kopen in het ziekenhuis.  De baby kwam toch niet aan en was te klein, dus ze wilde naar huis, waar de baby waarschijnlijk zou overlijden. Een erg lastige situatie, want zo’n premature baby ís ook veel werk. De moeder moet de melk met de hand afkolven en minstens acht keer per dag aan de pasgeborene geven.  Als een baby na een maand nog steeds niet aangekomen is, zakt de moed je soms in de schoenen (ook als arts). Maar na langdurig praten en motiverende gesprekken met het personeel (zij namen de moeder wat meer werk uit handen en letten extra goed op het op z’n plaats blijven van de sonde) begon de kleine jongeman na twee maanden toch aan te komen!

Na drie maanden zijn moeder én kind van ruim twee kilo, goed drinkend aan de borst, naar huis gegaan. Zo zie je maar, de aanhouder wint!

Regelmatig zie ik hier te vroeg geboren kinderen, waarbij vooral de motivatie van de moeder en het personeel belangrijk is voor de overleving van deze kinderen. De neiging is soms toch om deze kinderen links te laten liggen, omdat men de kansen laag inschat en het te veel moeite kost. Maar met goede afspraken ten aanzien van het wegen en de voeding, én een positieve insteek en af en toe een goed gesprek, zie ik toch de meeste premature baby’s gezond naar huis gaan. Sommigen al na twee weken, sommigen na twee maanden… In alle gevallen is het de tijd en energie zeker waard!

Het ziekenhuis is van plan om in de toekomst een “neonatal unit” te bouwen. Hier kan dan speciale zorg geleverd worden aan premature baby’s. Dan kunnen we hopelijk meer en nog kleinere baby’s redden door betere, geprotocolleerde zorg van goed getrainde verpleegkundigen. Met plezier zal ik er aan meewerken om dit mogelijk te maken!

tm